Het toestel kan door een 0-10 volt ingang worden geregeld. Dit specifieke geval beschrijft een situatie waarbij de 0-10 volt ingang wordt verwerkt door de regeleenheid. Deze functionaliteit heeft twee regelmodi: op temperatuur of op vermogen.
Bij regeling op temperatuur regelt de 0-10 volt ingang de aanvoertemperatuur van het toestel. Het vermogen varieert tussen de minimale en maximale waarde op basis van de richtwaarde van de aanvoertemperatuur met een vaste vermogensrichtwaarde ingesteld op 100%.
Figuur 1. Regeling op temperatuur
Ingangssignaal (V) |
Temperatuur (°C) |
Beschrijving |
|---|---|---|
0 - 1,5 |
0 - 15 |
Toestel uit |
1,5 - 1,8 |
15 - 18 |
Hysterese |
1,8 - 10 |
18 - 100 |
Richttemperatuur |
Bij regeling op vermogen regelt de 0-10 volt ingang het vermogen van het toestel. Het vermogen wordt omgezet naar een 0 - 100% richtwaarde relatief vermogen met een vaste richttemperatuur van 90°C. Het minimale vermogen is gekoppeld aan de modulatiediepte van het toestel.
Ingangssignaal (V) |
Vermogen (%) |
Beschrijving |
|---|---|---|
0 - 2,0 |
0 |
Toestel uit |
2,0 - 2,2 |
0 |
Warmtevraag |
2,0 - 10 |
0 - 100 |
Richtvermogen |
Opmerking: Als deze 0-10 volt ingang wordt gebruikt, wordt de OpenTherm-communicatie van het toestel genegeerd.