Om te voorkomen dat het systeem bevriest, kan de vorstbeveiliging worden geactiveerd.
Zo lang de ruimtetemperatuur hoger is dan de ingestelde vorstbeveiligingstemperatuur, staan het toestel en de pomp in stand-by en zijn alle kleppen gesloten. Zodra de temperatuur onder de ingestelde waarde daalt, worden de pomp(en) en de warmtegenerator gestart en worden de kleppen ingesteld voor de circulatie van verwarmingswater. Wanneer de ruimtetemperatuur opnieuw 0,5°C boven de vorstbeveiligingstemperatuur is gestegen, wordt alles weer in stand-by geschakeld. Zie de grafiek voor een voorbeeld van een vorstbeveiligingstemperatuur ingesteld op 12°C.